Chaga, Inonotus obliquus is een zwam uit de Hymenochaetaceae familie. Hij parasiteert op Berken en andere bomen. Hij komt vooral voor in berkenbossen in Rusland, Korea, Oost-Europa, Noord-Amerika en in de bergen van North Carolina.
Chaga wordt verkocht als medicinale zwam en is daarom bekend bij supplementen verkopers. Hij wordt ook al lang wetenschappelijk onderzocht vanwege mogelijke kanker-remmende eigenschappen.
The sterile conk is irregularly formed and has the appearance of burnt charcoal. The fertile fruitbody can be found very rarely as a resupinate (crustose) fungus on or near the clinker, usually appearing after the host tree is completely dead.
Het zichtbare deel van de zwam op de boom is niet het vruchtlichaam, zoals bij de meeste andere zwammen, maar een compacte massa myceliumdraden. Het vruchtlichaam zelf verschijnt pas als de boom waarop de zwam parasiteert al dood is.
Hetgeen als Chaga wordt aangeduid, heeft het uiterlijk van een verkoolde sintel, een onregelmatige klomp. De afmetingen variëren van 4 tot 40 cm in diameter en 10–15 cm dik. Chaga heeft een hoge dichtheid en is hard, met een gebarsten oppervlak. Van binnen is Chaga geel of geelbruin met een wat op kurk lijkende structuur. De buitenkant (het sclerotium) kan plaatselijk heel bros zijn.
Reeds in de 16e eeuw werd de Chaga in Rusland gebruikt als geneesmiddel. Wetenschappelijk onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat deze zwam een aantal actieve componenten met een antioxidante, antitumorale en antivirale werking bevat.
De belangrijkste actieve componenten van de Chaga zijn polysachariden, betuline, betulinezuur en plantaardige steroïden (sterolen) waarvan lanosterol (45%) en inotodiol (25%) de belangrijkste zijn (de overige 30% worden gevormd door tien andere sterolen, waaronder ergosterol, fecosterol en episterol). Ze hebben een regulerende werking op het immuunsysteem. De kankerremmende werking van betuline en betuline zuur wordt onderzocht als mogelijk onderdeel van chemotherapeutische behandeling van tumoren. Betuline zou ook cholesterol in de bloedbaan kunnen afbreken. Betuline is een organisch zuur dat al in de bast van berken zit.
Verder bevat het sclerotium van Chaga een specifieke vorm van melanine, wat volgens sommige research zorgt voor een sterke anti-oxidatie werking.
Het onttrekken van de actieve bestanddelen gebeurt traditioneel door gedroogde Chaga lang te laten trekken in warm water en het daarna als thee te drinken. Het is zelfs als theepoeder in de handel in Rusland, onder de naam "zavarka".
Een andere traditionele methode is gedroogde Chaga in wodka van minimaal 40% alcohol te laten trekken gedurende 2 tot 4 weken).
In Japan, China en Zuid-Korea zijn extracten van Chaga al sinds begin jaren 80 officieel erkend als anti-kanker medicijn. Het gaat dan meestal om gemodificeerde varianten (want daardoor patenteerbaar) met handelsnamen als Krestin en Lentinan. In Rusland is al sinds 1955 een op Chaga gebaseerde medicatie onder de naam Befungin in de handel als antikanker medicijn en opgenomen in de van staatswege gepubliceerde Farmacopoeia.
Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat de werking van de polysachariden in Chaga vergelijkbaar zijn qua resultaat met chemotherapie en bestraling, zonder de nadelige bijwerkingen. Doordat polysacchariden echter ook de bloedsuikerspiegel kunnen ontregelen, moeten mensen met diabetes opletten, want ze lopen kans op hypoglykemie.
Supplementen
Producten op basis van Chaga worden verkocht als voedingssupplement en zijn als dusdanig toegelaten door de EU. Het gaat met name om capsules met poeder en tincturen op basis van alcohol. De alcohol tincturen zijn daarbij qua effectiviteit het minst effectief: onderzoek uitgevoerd door het Canadese laboratorium Promedics wees uit dat daar waar poederextracten een gehalte van ruim 50% ß-glucanen en polysachariden kunnen bereiken (afhankelijk van de extractieprocedure) tincturen niet verder komen dan een half procent. De reden is dat alcohol tincturen uitstekend werken bij plantaardige producten (opgebouwd uit cellulose) maar niet bij paddenstoelen (opgebouwd uit chitine).
Naast polysacharide extracten zijn er ook extracten verkrijgbaar waar het hoofdbestanddeel wordt gevormd door polyfenolen, die voral worden aangetroffen in de melanine component van deze zwam. Polyfenolen worden verantwoordelijk geacht voor de antioxidante eigenschappen; supplementen geproduceerd met dit uitgangspunt bevatten als gevolg van het aangepaste extractie proces slechts een laag percentage polysachariden (1-4%) en nauwelijks of geen betuline. ]Polyfenol extracten kunnen dan ook slechts een beperkte immuunbalancerende of geneeskrachtige werking claimen omdat de daarvoor benodigde polysachariden en het betulinezuur ontbreken. De werking is voornamelijk beperkt tot de antioxidante actie.
Andere namen:
Cinder conk, clinker polypore, black mass, birch canker polypore (Engels), vernaculaire de Polypore oblique (Frans), чага (Russisch).
Bron Objectief.be
Bron Objectief.be
Geen opmerkingen :
Een reactie posten