28 april 2018 Caroline Kraaijvanger
In 1950 woonden er zo’n 2,6 miljard mensen op aarde. In 1987 waren het er 5 miljard. In oktober 2011 schoten we door de grens van 7 miljard heen. En de wereldbevolking groeit gestaag door. De Verenigde Naties verwachten dat onze aarde tegen 2030 zo’n 8,5 miljard mensen telt. En rond 2100 zijn het er mogelijk meer dan 11 miljard. Het moge duidelijk zijn: we zijn met velen en er komen er nog meer. En dat roept een interessante vraag op: wanneer zijn we met té veel?
Schattingen
Het was een vraag die Antonie van Leeuwenhoek in 1679 al bezighield. Hij dacht dat de aarde maximaal 13,4 miljard mensen kon herbergen. In de eeuwen erna hebben veel andere onderzoekers zich aan vergelijkbare speculaties schuldig gemaakt en daarbij liepen de schattingen sterk uiteen. Zo verscheen in 1994 een studie die suggereerde dat de aarde in een ideale situatie maximaal tussen de 1,5 en 2 miljard mensen kon herbergen. Maar in hetzelfde jaar waren er ook mensen die een wereldbevolking van 44 miljard mensen niet onmogelijk achtten.
Complexe kwestie
Al die schattingen maken duidelijk dat het nog niet zo gemakkelijk is om te voorspellen hoeveel mensen de aarde kan herbergen. Het is een complexe kwestie, zo erkent ook Wim de Haas, onderzoeker aan de Wageningen University. “Als het gaat om de grenzen die er zijn aan de groei van de wereldbevolking moet je ook kijken naar aspecten op het gebied van natuur- en sociale wetenschappen,” zo vertelt hij aan Scientias.nl. En alleen de natuurwetenschappelijke aspecten zijn al zeer talrijk. De Haas verwijst daartoe naar een inmiddels wereldberoemd paper dat in 2009 verscheen en de veelzeggende titel ‘Planetary Boundaries‘ draagt. “Het omschrijft de negen natuurlijke grenzen die er aan onze planeet zijn,” vertelt De Haas. “Denk bijvoorbeeld aan de hoeveelheid zoet water op aarde, de biodiversiteit en de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer.” Andere factoren die volgens dit paper grenzen stellen aan de gastvrijheid van onze planeet zijn: de verzuring van de oceanen, de aantasting van ozonlaag, verstoring van de fosfor- en stikstofcyclus, chemische vervuiling, landgebruik door landbouw en de concentratie aerosolen in de atmosfeer. Het is geen geheim dat we de grenzen van onze planeet op een aantal van deze gebieden al hebben overschreden. Denk dan bijvoorbeeld aan klimaatverandering (we hebben al veel meer CO2 in de atmosfeer gepompt dan goed voor ons is). Op andere gebieden lopen we tegen onze grenzen aan (denk aan landgebruik door landbouw en de consumptie van zoet water).
Maar wie wil weten hoeveel mensen de aarde kan herbergen, moet verder kijken dan de natuurwetenschappelijke aspecten alleen. Ook sociale aspecten verdienen namelijk onze aandacht. “Daarbij draait het eigenlijk om de vraag: slagen we erin om onze samenleving zo te organiseren dat we onze consumptiepatronen veranderen en optimaal gebruik kunnen maken van nieuwe technieken?” Voorbeeldjes maken duidelijk dat deze sociale aspecten in het verlengde van de eerder genoemde natuurwetenschappelijke grenzen van onze planeet liggen. Zo kun je bij het veranderen van de consumptiepatronen bijvoorbeeld denken aan het terugdringen van de vleesconsumptie. Daarmee kunnen we behoorlijk bezuinigen op onze uitstoot (van bijvoorbeeld methaan), maar ook op ons land- en watergebruik. In aanvulling op die ingrepen in onze consumptie zouden er ook nieuwe technieken ontwikkeld kunnen worden die ons in staat stellen om (op een minder belastende manier) meer uit onze aarde te halen. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de hernieuwbare energiebronnen.
“DE GRENZEN VERANDEREN DOOR DE TECHNIEKEN DIE WE ONTWIKKELEN EN DE MANIER WAAROP WE LEVEN”
Dynamische grens
Kijken we puur naar de natuurwetenschappelijke aspecten dan wordt al snel duidelijk dat de draagkracht van de aarde harde grenzen kent. Maar pakken we er de sociale aspecten bij, dan wordt duidelijk dat de grens aan het aantal mensen eigenlijk heel dynamisch is. “De grenzen veranderen door de technieken die we ontwikkelen en de manier waarop we leven,” aldus De Haas. Zo hadden weinigen een paar eeuwen geleden kunnen bedenken dat de aarde zeven miljard mensen zou kunnen herbergen. Dat het vandaag de dag toch – min of meer – lukt, is onder meer toe te schrijven aan nieuwe ontwikkelingen op het gebied van landbouw en geneeskunde (denk aan het terugdringen van de kindersterfte). “De grens schuift dus elke keer wat op.”
Voorspellingen doen
Het moge duidelijk zijn dat dat het er niet eenvoudiger op maakt. Wie wil voorspellen hoeveel mensen de aarde maximaal kan herbergen, moet immers ook kunnen inschatten hoe onze consumptiedrift, techniek en wetenschap zich gaat ontwikkelen. Én en passant voorspellen hoe de natuurwetenschappelijke systemen op die nieuwe ontwikkelingen gaan reageren. Een allesomvattende voorspelling is welbeschouwd – in ieder geval in dit stadium – eigenlijk onmogelijk, aldus De Haas. “Maar dat betekent niet dat de vraag naar planetary boundaries niet serieus moet worden genomen. Allereerst vereist het een investering in basale kennis die we nu nog niet hebben. Zo weten we op dit moment bijvoorbeeld nog niet hoe biodiversiteit (één van de planetary boundaries, red.) precies werkt. We kunnen nog niet eens voorspellen wat heckrunderen in de Oostvaardersplassen daarmee doen! Of hoe de biodiversiteit in koraalriffen zich onder invloed van klimaatverandering gaat ontwikkelen. Nee, eerst moeten we gaan kijken hoe dat soort mechanismen in detail werken. Dat vereist veel onderzoek, op veel verschillende plekken. Deze basiskennis kunnen we goed gebruiken om integrale modellen op wereldschaal te verbeteren. De Haas haalt als voorbeeld de klimaatmodellen aan. “Die zijn de laatste decennia veel beter geworden en uitgegroeid tot een krachtig instrument om een groot natuurlijk systeem te kunnen beschrijven, verklaren en voorspellen.” Vergelijkbare modellen moeten worden ontwikkeld van al die natuurlijke mechanismen die de draagkracht van de aarde bepalen. En in een ideale wereld moeten die dan ook nog eens in elkaar passen, want “alles hangt met elkaar samen”. Daar moeten we dan ook de sociale componenten nog bij betrekken “om middels ontwerpend onderzoek uit te kunnen zoeken in hoeverre we door ons op een andere manier te organiseren, een veerkrachtige samenleving kunnen worden.”
Finale uitspraken
Er is dus nog behoorlijk wat werk aan de winkel. Maar hoe zit het dan met de onderzoekers die nu al uitspraken doen over waar de grens van de mensheid ligt? Het lijkt verstandig om ze met een korreltje zout te nemen. “Ik denk dat we onderzoeksgeld niet in finale uitspraken moeten stoppen,” stelt De Haas. “Het begrijpen van de mechanismen erachter is oneindig veel belangrijker dan een stoere uitspraak over waar de grens ligt.” Hij laat zich dan ook niet zulke ‘finale uitspraken’ ontlokken. “In dit stadium kunnen we alleen maar hopen dat we uiteindelijk handvaten krijgen waar we goed beleid op kunnen voeren en waar industrie en overheden mee uit de voeten kunnen. Dan hebben we werkelijk wat bereikt.”
Tot die tijd hoef je in ieder geval niet wakker te liggen van onheilsprofeten die je vertellen dat de aarde in 2075 of 2100 onder haar eigen bewoners bezwijkt. “Uitspraken die stellen dat we dan en dan tegen het einde aanlopen, zijn vaak politiek in plaats van wetenschappelijk gemotiveerd,” stelt De Haas. Tegelijkertijd ontslaat onze onwetendheid omtrent de draagkracht van onze planeet je niet van de plicht om wel met beleid voor de aarde te zorgen. Want dat is weer het mooie van het feit dat we met zovelen zijn: het maakt het gemakkelijker om – door er samen de schouders onder te zetten – het verschil te maken.
Hoeveel mensen kan de aarde duurzaam huisvesten? Dat is één van de vragen uit de Nationale Wetenschapsagenda. Deze telt 140 clustervragen die gebaseerd zijn op bijna 12.000 vragen die door de Nederlandse bevolking zijn ingediend. Die 140 vragen zijn weer ondergebracht in 25 onderzoekbare thema’s, die ook wel ‘routes’ worden genoemd. Op dit moment overleggen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) welke van deze routes extra gefinancierd zullen worden. Er is dus een kans dat deze clustervraag – die zoveel mensen wereldwijd bezighoudt – uiteindelijk mede dankzij flink wat aandacht van Nederlandse onderzoekers kan worden uitgediept
Bron Scientias
Geen opmerkingen:
Een reactie posten